Onderstaand is een schematische weergave van het proces omtrent het opleggen van geheimhouding opgenomen:

Opgelegd door Waarop Reden Duur Wettelijke grondslag
Provinciale Staten informatie die bij Provinciale Staten berust een belang, genoemd in artikel 5.1 van de Wet open overheid (bijvoorbeeld wanneer bedrijfs- of fabricagegegevens vertrouwelijk aan de provincie zijn medegedeeld) totdat Provinciale Staten haar opheffen (artikel 86, derde lid, van de Provinciewet) artikel 84 van de Provinciewet
  • Gedeputeerde Staten
  • Commissaris van de Koning
  • Commissie in de zin van artikel 80 of 81 van de Provinciewet
informatie die bij GS, CdK respectievelijk de commissie berust een belang, genoemd in artikel 5.1 van de Wet open overheid (bijvoorbeeld wanneer bedrijfs- of fabricagegegevens vertrouwelijk aan de provincie zijn medegedeeld)

totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd haar opheft, tenzij:

  • het Informatie betreft die aan Provinciale Staten is verstrekt (artikel 86, vierde lid, van de Provinciewet): de verplichting tot geheimhouding duurt voort totdat Provinciale Staten haar opheffen
  • de verplichting tot geheimhouding is opgelegd door een commissie: in dat geval kan de verplichting tevens worden opgeheven door het orgaan dat de commissie heeft ingesteld.
artikel 84 van de Provinciewet

Indien een verplichting tot geheimhouding wordt opgelegd, dient dit op de stukken te worden vermeld en het belang gemotiveerd te worden. Stukken waarop door Gedeputeerde Staten, de commissaris van de Koning of een commissie een verplichting tot geheimhouding aan Provinciale Staten wordt opgelegd, worden op de griffie ter inzage gelegd. De griffie bewaart het stuk in een afgesloten kluis. De griffie houdt een registratie bij van diegenen die het stuk hebben ingezien en bewaakt dat geen fotokopieën en dergelijke worden gemaakt.

Een verplichting tot geheimhouding wordt in acht genomen door allen die van de informatie kennis dragen. Gedeputeerde Staten, de commissaris van de Koning of een commissie kunnen niet aan één of enkele Statenleden geheime informatie overleggen; deze is altijd beschikbaar voor alle Statenleden. Het is aan de individuele Statenleden of zij ook daadwerkelijk van de geheime informatie willen kennisnemen.